Belgen die in Nederland zakendoen en Nederlanders die in België zakendoen, weten het: het zijn twee compleet andere landen. Salesmensen die in België goed scoren floppen in Nederland en omgekeerd geldt hetzelfde. Dat heeft alles te maken met de culturele verschillen tussen deze landen. Er zijn zelfs kantoren die je helpen bij de overstap. Een voorbeeld daarvan is Oryx, een Nederlands recruitmentbureau voor België. Maar wat zijn die cultuurverschillen nu net en in welke domeinen uiten ze zich? Daarvoor nemen we er de cultuurdomeinen van Hofstede bij.
Cultuurdomeinen van Hofstede
Wijlen Geert Hofstede, een Nederlandse organisatiepsycholoog die zich verdiepte in interculturele studies, heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de cultuurverschillen tussen Belgen en Nederlanders. Met behulp van zijn cultuurdimensies bracht hij een aantal gelijkenissen in kaart. Zo zijn Belgen en Nederlanders toch vrij individualistisch ingesteld. Ook op het vlak van toegeeflijkheid verschillen we maar weinig van elkaar. Toch zijn er ook domeinen waar we sterk van elkaar verschillen. Het gaat dan vooral om onzekerheidsvermijding, machtsafstand en masculiniteit.
Onzekerheidsvermijding
Wij Belgen scoren hier extreem hoog. Dat wil zeggen dat we formele procedures en duidelijke regelgeving willen of soms zelfs eisen om risico’s te voorkomen. De wetgever moet duidelijke regels maken die wij moeten volgen en voor de werkgever is dat niet anders.
Hierbij hebben we een duidelijke angst voor wat anders en onzeker is, wat een rem kan zetten op innovatie. Werken van thuis uit raakt bijvoorbeeld maar mondjesmaat ingeburgerd. In het zakendoen zijn Belgen dan ook heel berekend. Liever gaan we eerst even eten met een potentiële zakenpartner om toch echt zeker te zijn. Nederlanders scoren hier dan weer matig tot laag op. Hierdoor laten Nederlanders met een vrij natuurlijke kalmte alles op zich afkomen.
Vooral bij vergaderingen merk je hier vaak grote verschillen. Zo stellen Nederlanders zich open op en vinden ze dat iedereen er op zijn minst z’n mening moet kunnen delen. Het gaat er gemoedelijker aan toe en ze willen het gerust eens op een andere manier proberen. In België houdt iedereen vast aan zijn oplossing of zijn vertrouwde manier van werken. Aan de vergadertafel wordt die oplossing ook sterk verdedigd en kan het er zo nodig heftig aan toegaan. Waar vergaderen met Nederlanders draait om het leren van elkaar, trekken Belgen vaak met getrokken sabels naar de vergadertafel en gaan ze vooral in de verdediging. Een ideale oplossing is er een waarbij zo min mogelijk is gewijzigd.
Machtsafstand
Een tweede groot verschil is de machtsafstand. Nederland behoort tot de landen met een lage mate van machtsafstand. Hiërarchie en ongelijkheid worden er minder geapprecieerd. Een Nederlandse medewerker werkt en denkt mee, of toch binnen hun domein, terwijl een manager eerder een coachende en stimulerende rol inneemt.
België scoort dan weer hoog op machtsafstand. In onze cultuur hebben we een duidelijke hiërarchie nodig, iemand die de plak zwaait, die knopen doorhakt en die ons zegt waar het op staat. Hier hebben we een werkgever en een werknemer: de een geeft werk en de ander neemt werk zonder er al te veel gedoe over te maken. Bedenkingen houden we voor ons.
Het heeft veel te maken met de onzekerheidsvermijding: de machtspersoon neemt de risico’s en het personeel voert uit zonder er al te veel inspraak over te willen hebben. En daar voelen we ons goed bij. We vinden het dan ook maar normaal dat er tegenover de risico’s wel wat privileges komen te staan.
Masculiniteit
Belgen scoren matig op masculiniteit, terwijl Nederlanders extreem laag scoren. Deze dimensie geeft aan in welke mate er belang wordt gehecht aan de traditionele rolverdeling tussen mannen (competitiviteit, assertiviteit en de kostwinnaars) en vrouwen (bescheiden, solidariteit en dienstbaarheid). In Nederland kijkt men er dus veel minder van op als een vrouw wat assertiever of competitiever is en streeft naar promotie. In België ligt dat moeilijker, maar dat zal zich zelden in duidelijke weerstand uiten. Dat heeft dan weer te maken met de onzekerheidsvermijding: een Belg gaat minder snel risico’s nemen en accepteert de hiërarchie. De verschillen vind je dan ook vooral subtieler terug. Zo werken mannen in Nederland vaker halftijds, terwijl dat in België toch het voorrecht is van de vrouw.